donderdag 18 februari 2016

De personele vaste inrichting- wijzigingen

Een vaste inrichting is een bedrijfsruimte in het buitenland die over voldoende faciliteiten beschikt om als een zelfstandige onderneming te kunnen functioneren. Vanuit die inrichting worden leveringen en/of diensten aan derden verricht. Voorbeelden van een vaste inrichting zijn: - een winkel of een andere vaste verkoopgelegenheid; - een werkplaats of een fabriek met kantoor.Er is geen sprake van een vaste inrichting bij een opslagruimte, een goederendepot of een inrichting waar alleen maar ondersteunende activiteiten plaatsvinden, zoals onderzoek, reclame en het verstrekken van inlichtingen.Er is echter óók sprake van een vaste inrichting als een medewerker een ‘vaste vertegenwoordiger’ is. Een zogeheten personele, vaste inrichting.



Nieuwe regels voor de personele vaste inrichting.

Op 5 oktober 2015 zijn de definitieve actierapporten van het project ‘Base Erosion and Profit Shifting’ (BEPS) openbaar gemaakt die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op verzoek van de G20 heeft opgesteld. Voor bedrijven die internationaal zakendoen is het belangrijk om na te gaan welke impact de aanbevelingen op de bedrijfsvoering kunnen hebben.
Standpunt Nederlandse kabinet en mogelijke gevolgen Nederlandse belastingsysteem
Eveneens op 5 oktober 2015 heeft de staatssecretaris van Financiën een brief gestuurd naar de Tweede Kamer. In deze brief geeft hij een terugblik op het BEPS-proces, de kabinetsappreciatie van de voorstellen en een vooruitblik op de vervolgstappen.
Het kabinet zal de minimumstandaarden voor het tegengaan van verdragsmisbruik (actiepunt 6) nu al overnemen. Dat past bij de inzet van Nederland om bij recente verdragen antimisbruikmaatregelen op te nemen. Ook de aanbeveling bij vaste inrichtingen (actiepunt 7) rekent het kabinet voortaan tot het Nederlandse verdragsbeleid.

Wat houd de nieuwe regel nu precies in.

Onder de nieuwe vaste inrichtingsdefinitie is er al sprake van een vaste inrichting als medewerker/ agent een belangrijke rol speelt bij de totstandkoming van contracten tussen zijn opdrachtgever en haar klanten. Dit zal betekenen dat er eerder sprake zal zijn van een personele vaste inrichting met als gevolg belastingheffing buiten het vestigingsland.
De uitzonderingen voor hulpwerkzaamheden die voorbereidend of ondersteunend zijn blijft ongewijzigd.

(bronnen pwc, nedtax)

Meer informatie over dit onderwerp kunt u opvragen bij Kennispunt.
http://www.kennispunt.eu/contact/

woensdag 17 februari 2016

De aannemingsovereenkomst en de VOB/B

De Vergabe- und Vertragsordnung für Bauleistungen (VOB). In de VOB zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot de aanbesteding en gunning van bouwopdrachten (deel A), de aannemingsovereenkomst (deel B) en de van toepassing zijnde technische voorschriften (DIN-Normen, Deel C). Indien met betrekking tot een in Duitsland afgesloten aannemingsovereenkomst geen bijzondere voorwaarden overeengekomen worden, zoals de Vertragsordnung für Bauleistungen (VOB), dan zijn uitsluitend de wettelijke bepalingen uit het Werkvertragsrecht van toepassing. Van belang hierbij is met name § 631 van het Bürgerliches Gesetzbuch (BGB), de Duitse tegenhanger van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. 

In de praktijk levert veelal deel B van de VOB de meeste problemen en conflicten op, welke niet zelden gevolgd worden door de gang naar de rechtbank. Veel problemen kunnen voorkomen worden door een goede voorbereiding, bijvoorbeeld door het inhuren van juridisch advies vóór het afsluiten van contracten, en kennis van zaken bij de personen binnen de onderneming die bij de contractvorming èn bij de uitvoering en oplevering van de werkzaamheden betrokken zijn.


De VOB-bepalingen hebben alleen geldigheid wanneer ze vóór de totstandkoming van de aannemingsovereenkomst door beide partijen uitdrukkelijk van toepassing verklaard èn geaccepteerd zijn. Deel B van de VOB wordt beschouwd als een stelsel van voorwaarden waarin de belangen van de opdrachtgever èn van de opdrachtnemer evenredig vertegenwoordigd zijn.Op basis van dit uitgangspunt heeft de VOB binnen de Duitse wetgeving een bijzondere positie. Wanneer de VOB "als geheel" wordt overeengekomen, worden de VOB-voorwaarden niet meer apart getoetst op rechtsgeldigheid aan het zogenaamde Gesetz zur Regelung des Rechts der Allgemeinen Geschäftsbedingungen (AGBG), zoals dit met "normale" algemene voorwaarden wel gebeurd.

Standaard kent de VOB een garantiestelling door de opdrachtnemer van 5% van de aanneemsom inzake garantieverplichtingen voor de periode van 5 jaar. Naast deze garantie stellingen worden er nog eens boete clausules in deze VOB contracten opgenomen welke van toepassing worden verklaard bij het niet nakomen van de project tijdsplanning. Er zijn VOB contracten bekend waar het boete bedrag van € 20.000,- wordt genoemd. Deze boete kan eenzijdig door de opdrachtgever worden verhoogd mocht de voortgangsplanning nog verder worden overschreden door de onderaannemer. Let wel, op de Duitse VOB contracten ligt de bewijslast altijd bij de opdrachtnemer, dit in tegenstelling met het Nederlands recht waar de opdrachtgever moet bewijzen dat de onderaannemer slecht werk heeft geleverd. De afgelopen 12 maanden zijn door deze VOB contracten al verschillende faillissementen uitgesproken inzake onderaannemers die hun facturen niet betaald kregen door de opdrachtgevers die de VOB regels hanteerde.

Veel problemen kunnen voorkomen worden door een goede voorbereiding, bijvoorbeeld door het inhuren van juridisch advies vóór het afsluiten van contracten, en kennis van zaken bij de personen binnen de onderneming die bij de contractvorming èn bij de uitvoering en oplevering van de werkzaamheden betrokken zijn.


(Bronnen: Nedubex, Kennispunt, jurion.de)

Kennispunt kan u vanuit haar netwerk bij deze materie terzijde staan vragen neem contact op met Kennispunt

maandag 15 februari 2016

Uw personeel detacheren naar Duitsland en de 183 dagen regeling

Per 1 januari 2016 is het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland  in werking getreden. Een van de wijzigingen in het nieuwe belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland betreft de 183-dagenregeling.


De 183 dagenregeling houdt in dat het Nederland het recht houdt om loonbelasting te heffen zolang de werknemer niet langer dan 183 dagen in Duitsland aanwezig is.
De wijziging betreft de toetsingsperiode. Deze was voorheen een kalenderjaar maar is sinds 1 januari 2016 een periode van 12 maand geworden. 
Let op voor het berekenen van de 183 dagen tellen alle dagen mee waarop de werknemer in Duitsland aanwezig is, dus ook bijvoorbeeld vakantiedagen, dagdelen tellen als een volledige dag.

TIP: Houdt per werknemer correct de aanwezigheid in Duitsland bij.

Heeft u vragen over ondernemen in Duitsland of werken in Duitsland neem dan contact op met Marco van Houttum Duitslandspecialist bij Kennispunt. 

http://www.kennispunt.eu/contact/




Contactformulier

Naam

E-mail *

Bericht *